Algemene degustatie - vrijdag 18 februari 2011
(flyer: klik hier)
 
Super Balder (6,2 %) - 't Hofbrouwerijke, Beerzel

't Hofbrouwerijke werd opgericht in 2005. De jaarproductie bedraagt 20.000 liter.
In 2001 ging Jef Goetelen naar de brouwschool. De jaren nadien ging hij af en toe hobbybrouwen en experimenteren bij de Molse bier- en wijngilde, maar de afstand tussen Beerzel en Mol was groot en verhinderde hem om dit op geregelde tijdstippen te doen. Dus zocht hij een mogelijkheid om zijn hobby dichter bij huis uit te oefenen, en dat lukte onverwacht: in een aanpalende woning kon hij terecht om zijn brouwerij uit te bouwen. Dat werd 't Hofbrouwerijke, iets groter van schaal dan hij aanvankelijk van plan was, en door die grote schaal ook een stuk officiëler dan verwacht. Maar ondanks het feit dat zijn hobby behoorlijk uit de hand gelopen is, blijft Jef het nog altijd als een hobby zien.
Recentelijk heeft Jef zijn brouwerij uitgebreid met een nieuwe aanbouw, en nam ook "Superbella" in dienst, de nieuwe en professionele bottelmachine.

Jef biedt geïnteresseerden ook de kans om "brouwer voor één dag" te worden. Dit kan gaan van gewoon een dagje de roerstok hanteren, over een eigen recept laten uitwerken voor een café, restaurant of vereniging, tot zelf een eigen biertje ontwikkelen. Aan een dagje hard labeur houd je een eigen biertje over. Het brouwsel kan tussen 350 en 500 liter zitten. Bij de activiteit hoort natuurlijk ook een stukje theorie, die op voorhand of tijdens het brouwen gegeven wordt.

Super Balder werd gebrouwen voor Tafeltennisclub TTK Dylan Berlaar. Voor het eerst in hun bestaan promoveerden zij naar de Superdivisie, de hoogste competitiereeks in het tafeltennis. Om dit te vieren lieten ze hun eigen bier brouwen. Balder is de dialectnaam voor Berlaar. De naam van dit bier bestond vroeger al voor een bier van de verdwenen brouwerij Het Hoefijzer in Berlaar (gestopt in 1958), het etiket is daarop gebaseerd. Dit bier werd weliswaar gebrouwen met de toestemming van de erfgenamen van de toenmalige brouwer, maar het is zeker geen heruitgave van het vroegere bier. De smaken zijn sindsdien namelijk teveel geëvolueerd, en het oorspronkelijke recept is bovendien verloren gegaan.
Het is een mondvullend biertje met een bittere aanzet en een romige afdronk, een kruidige smaak van kardemom en aroma's van gist of versgebakken brood. Het is super als aperitiefbier en past zeker bij harde kazen. Aldus sterrenchef Steven Bes van restaurant Het Land in Berlaar.

Hop Harvest 2010 (8 %) - De Ranke, Dottignies

De geschiedenis van De Ranke gaat terug tot 1994 wanneer Nino Bacelle een eigen brouwerij begint: brouwerij Nino Bacelle. Ze was in het begin actief met slechts 1 bier, Guldenberg, genoemd naar de voormalige Guldenbergabdij te Wevelgem. Hij koos ervoor om in eerste instantie te brouwen in een andere brouwerij als brouwerij-huurder, en ging in zee met Brouwerij Deca uit Woesten. In het midden van de jaren negentig leer hij Guido Devos kennen en in 1996 besloten ze te gaan samenwerken. De brouwerij werd herdoopt tot "Brouwerij De Ranke", een naam die afgeleid is van de hoprank. De Ranke koos er steeds voor om hun bieren duidelijk als bittere bieren te profileren, als reactie op de verzoeting die sinds het midden van de jaren 80 plaats had. Sindsdien zijn er naast de Guldenberg 6 bijkomende bieren gecreëerd: Père Noël, XX Bitter, Kriek De Ranke, Cuvée De Ranke, Noir de Dottignies en Saison de Dottignies. Na 11 jaar brouwen bij Brouwerij Deca werd in 2005 een volledig nieuwe brouwerij opgestart te Dottenijs (Dottignies) in de provincie Henegouwen.

Brouwerij De Ranke verwerkte in deze Hop Harvest bier een speciaal ingrediënt: verse hop. De hop gaat dus rechtstreeks van het veld van de Belgische hoppeboer Luc Lagache in de kookketel. Dit bier werd gebrouwen op basis van de Guldenberg. Vorig jaar werd reeds een gelijkaardig experiment gedaan: de Hop Flower Power was een versgehopt bier op basis van de Saison de Dottignies.
In België is het gebruik van verse ongedroogde hoppebellen echt uniek. In Engeland, Duitsland en Tsjechië gebeurt het wel vaker. Dergelijke bieren worden feitelijk gecreëerd als ode aan de oogst. Onder verse hop wordt begrepen dat de hoppebellen ongedroogd en onbehandeld binnen de 24 uur na de pluk aan de kookketel worden toegevoegd. Het gebruik van verse hop heeft zijn prijs. Enerzijds zijn er de speciale vervoerskosten om de hop zo snel mogelijk na de pluk in de kookketel te krijgen, anderzijds bevat verse hop veel meer water. Dit zorgt ervoor dat de brouwer 4 tot 5 maal meer hop nodig heeft dan gedroogde hop om dezelfde bitterheid te bekomen.

Equinox (8 %) - Zennebrouwerij, Brussel

De bieren van de Zennebrouwerij worden geproduceerd door twee jonge Brusselse bierbrouwers, Bernard Leboucq en Yvan De Baets, die een enorme passie hebben voor hun vak. Vroeger werkten ze in een kleine ambachtelijke brouwerij in Sint-Pietersleeuw en ze maken er een erezaak van hun bier op de oude wijze te fabriceren. Dat wil zeggen: niet gefilterd, niet gepasteuriseerd, zonder additieven, en met enkel edele grondstoffen van de beste kwaliteit. Ze kregen een stevige reputatie voor het produceren van echte karakterbieren met een complexe smaak en een uitgesproken persoonlijkheid.
Omdat ze moesten uitbreiden hebben de brouwers hun minibrouwerij in Sint-Pieters-Leeuw in 2005 verlaten. Vanaf 2006 huurden ze een brouwerij (De Ranke) waar ze hun bieren zelf brouwden. Vanaf 2006 zijn ze continu op zoek geweest naar een lokatie waarin ze opnieuw zelf een brouwerij konden oprichten. Uiteindelijk vonden ze een productiesite (een oude industriële bakkerij in Sint-Jans-Molenbeek). Eind 2009 verlieten ze De Ranke en staken ze al hun tijd in het klaar krijgen van hun eigen brouwerij. In de tussentijd, dus vanaf januari 2010 tot ongeveer november 2010 hebben ze hun bieren tijdelijk laten brouwen in de Proefbrouwerij.

In december 2010 kwam dan het zeer goede nieuws dat de nieuwe brouwerij in Sint-Jans-Molenbeek aktief was. De Zennebrouwerij is dus geen bierfirma meer, maar opnieuw een volwaardige brouwerij.
Op 22 december werd het eerste bier gebrouwen, een nieuw recept dat eigenlijk diende om het brouwzaalrendement van de nieuwe installatie te berekenen. Ze gebruikten hiervoor de Taras Boulba als basis, maar met Hallertau Hersbrucker hop als aroma. Er komt ook een tonnenkamer om het bier te laten rijpen en er zijn plannen voor een proeflokaal in deze nieuwe lokatie waarvoor een huurcontract voor 30 jaar werd getekend.

Hun winterbier,Equinox, is een sterk en complex bier met moutig karakter en chocoladetoetsen.
Viven Porter (8 %) - Viven, Sijsele
(Gebrouwen bij De Proefbrouwerij, Lochristi)


Viven werd opgericht in 1999 door Willy De Lobel uit Vivenkapelle, een deelgemeente van Damme. Hij ontwikkelde een recept voor een blond bier "Kapel van Viven" en een donker bier "Klooster van Viven". Bij gebrek aan een brouwinstallatie belandde hij in De Proefbrouwerij waar hij zijn bier liet brouwen. In 2003 wisselde de bierfirma van eigenaar. In Sijsele had Tony Traen net de drankenhandel van zijn ouders overgenomen, en hij vond dit bier een verrijking voor het bedrijf, dus nam hij bierfirma Viven, het bier en de recepten over. Voortaan heten de bieren kortweg Viven Blond en Viven Bruin. In 2009 was de tijd rijp voor een uitbreiding van het Viven-gamma. Samen met Dirk Naudts van de Proefbrouwerij ontwikkelde hij de nieuwe bieren die geïnspireerd waren op buitenlandse bierstijlen: Viven Ale, Viven Porter en Viven Imperial IPA, die sinds 2010 op de markt zijn.
De Viven Porter is gebrouwen naar Engels voorbeeld, er wordt wat rookmout gebruikt, een soort rookporter dus. De bitterheid komt niet alleen door de gebrande mouten, maar ook door het gebruik van Amerikaanse bitterhop.
De geschiedenis van Porter is onlosmakelijk verbonden met London. In de 18de eeuw waren de bieren die je in een Londons alehouse kon vinden "mild beer" (vers en pasgebrouwen bier), "stale beer" (verouderde en gerijpte 'mild'), beide donkere bieren, "ale" (eigenlijk bijna om het even welk blond bier dat minder gehopt was) en "stout". Ook bij stout moet je niet meteen aan het gekende donkere bier denken. Stout kon toen om het even welke kleur hebben, als het maar sterk was.
In die periode werd porter ontwikkeld omdat de brouwers onder druk kwamen te staan doordat mensen "mild" gingen opkopen bij de brouwers, die zelf lieten rijpen en dan als "stale" verder verkochten aan de ale-huizen. De brouwers kregen hun duurdere "stale" dus zelf niet meer verkocht. Als reactie daarop gingen de Londonse brouwers hun bier meer hoppen, langer laten rijpen, en de kwaliteit en de rijping nauwlettender in de gaten de houden. Het gerijpte bier was dan beter van kwaliteit en zacht van mondgevoel. Dit nieuwe bier werd eerst gewoon London Brown Beer genoemd, maar het werd zo populair bij de werkende klasse, die meestal als porter (drager, kruier) tewerk waren gesteld in de rivierhavens van London, dat het bier de naam Porter kreeg. Het werd synoniem voor een donker, dik, sterk bier.
Historisch gezien is er geen verschil tussen porter en stout. De namen werden vaak door elkaar gebruikt, maar over het algemeen werd met stout een sterker bier bedoeld, een "stout porter". Vandaag de dag wordt stout wel eens gebruikt voor een bier dat meer gebrande mouten bevat of meer geroosterd is, terwijl men de naam porter durft te gebruiken voor een bier dat meer gerookt is. Vandaag de dag zijn porters soms zelfs sterker in alcohol dan de stouts, wat historisch helemaal niet klopt. Hedendaagse brouwers gebruiken het woord “porter” meestal voor een recept dat ze meer op de geschiedenis willen stoelen, vandaar het gebruik van rookmout in sommige gevallen. Maar uiteraard werd in die tijd de meeste mout boven een houtvuur gerookt, zodat ook de stouts gerookte mout bevatten.
Morpheus Wild (5,9 %) - Alvinne, Heule

De eerste stappen in brouwerij Alvinne werden gezet in 2002 toen in de tuin van één van de brouwers een schuurtje van amper 6 m2 werd ingericht als brouwkot met twee dubbelwandige ketels van de civiele bescherming als brouwketels. Na enkele hobbybrouwsels te hebben gemaakt, trokken ze naar brouwerij De Graal om een groter brouwsel te laten maken. Ondertussen zetten ze ook de administratieve (en financiële) stappen om zelf officieel brouwerij te worden. Dit gebeurde in december 2004. In de jaren die erop volgden, werd stevig geïnvesteerd in het brouwerijtje en in 2007 moesten ze op zoek naar een grotere lokatie. Dit vonden ze in Heule, bij Kortrijk, waar ze hun brouwerij uitbouwden tot een favoriete plek voor de bierliefhebber. In 2010 werd de brouwerij alweer te klein, en werd een nieuw pand gevonden in Moen, langs het kanaal Kortrijk-Bossuit, waar ze dit voorjaar naartoe willen verhuizen. De kapaciteit van de brouwinstallatie kan dan worden opgetrokken van 500 l naar 2000 l.

Morpheus Wild is een bier van het type Oud Bruin. Oud Bruin is bier van hoge gisting dat na de gewone gisting nog een spontane melkzuurverzuring doormaakt doordat het bier bevrucht raakt door een typische microflora die zich in de oude brouwerijgebouwen bevindt. Vervolgens laat men het bier gedurende enkele maanden tot zelfs jaren lageren op vaten, vaak van hout maar soms ook uit metaal vervaardigd. Het oude bier, dat besmet is met melkzuurbacterieën geven de zurige smaak aan het bier. Om tenslotte het uiteindelijke bier te bekomen, wordt eerst het bier uit verschillende vaten van dezelfde leeftijd gemengd om een éénvormige smaak en kleur te bekomen (elk vat heeft namelijk zijn eigenheid). Dit oude bier wordt dan versneden met jong bier in een bepaalde verhouding die verschilt van bier tot bier. Het eindproduct wordt meestal aangezoet met een niet-vergistbare suiker.

Voor hun “oud bier” brouwde Alvinne eerst een speciaal basisbier, zonder hop, dat ze Morpheus Wild Undressed noemen. Dit bier laten ze dan 3 à 4 maanden lageren. Hop wordt in bier gebruikt om bacterie-vorming tegen te gaan; bij afwezigheid van hop in het bier krijgen melkzuurbacterieën dus carte blanche. Voor het “jonge” bier in de versnijding gebruiken ze één van hun standaardbieren uit hun gamma: de Morpheus Dark, die uiteraard wel gehopt is. Bij het brouwen van dit bier worden de melkzuurbakteriën afgedood door de hop. Deze twee bieren worden dan samengevoegd in gelijke verhoudingen, het resultaat is de Morpheus Wild. In tegenstelling tot andere bieren van het type Oud Bruin, werd de Morpheus Wild niet aangezoet.
De familie Debelder steekt al sinds 1953 op ambachtelijke wijze geuze in Beersel. Vader Gaston Debelder stopt in 1953 met zijn boerenbedrijf en start in Beersel een café. De bekende schrijver Herman Teirlinck spoorde Gaston aan om geuze te gaan steken. In 1982 kwamen Armand Debelder en zijn broer Guido in de zaak. Armand wordt eerst opgeleid als kok om de keuken van Drie Fonteinen te leiden, maar geuze was zijn grote liefde. Er moeten extreem veel inspanningen en investeringen gebeuren om een geuze te produceren: de ambachtelijke geuze wordt gemaakt met lambikken tot drie jaar oud. De productietijd neemt dus tot wel 4 jaar in beslag. Begin jaren ’90 stopte Debelder er bijna mee: de verkoopprijs voor geuze was enorm laag voor zo’n arbeidsintensief product. Maar OBP (de voorganger van Zythos) zorgde voor de doorbraak: de uitreiking van de Biertrofee in 1993 was een fantastische stimulans. Meer en meer steunde Debelder andere lambikbrouwers in de streek, en HORAL, de Hoge Raad van Lambikbrouwerijen, werd opgericht met Armand als voorzitter.
In 1999 begint hij ook zelf lambik te brouwen, die hij gebruikt om geuze mee te steken, in combinatie met de lambik die hij elders aankoopt (Boon, Lindemans en Girardin).
Op 16 mei 2009 werd 3 Fonteinen getroffen door een zware ramp. Een kapotte thermostaat had in de opslagruimte de temperatuur opgedreven tot 60°C waardoor 36.000 liter bier - ongeveer 60.000 flessen - verloren leken, waaronder de gehele botteling van de voorgaande winter. Het voortbestaan van deze artisanele lambikbrouwer en geuzestekerij kwam in gevaar.
De flessen die niet waren stuk gesprongen, werden één voor één met de hand ontkurkt om van de oude geuze een eau-de-vie te distilleren. De lancering van deze Armand’Spirit viel samen met een mega-verkoop van allerhande oude geuzes uit de kelders van 3 Fonteinen in een poging de financiële putten te dempen.
Wegens economische redenen zag Armand zich bovendien gedwongen om de lambikbrouwerij, die in 1999 werd opgericht, te stoppen om zich volledig te concentreren op de geuzestekerij. Voortaan zou Frank Boon Armand’s lambik brouwen, op basis van Armand’s recept en met de overjaarse hop van 3 Fonteinen.


Zwet.Be  (dialect voor "zwart bier") is de nieuwste aanwinst van Armand Debelder. Dit is een erg opvallend en vooral origineel bier:  het is ook een bier van gemengde gisting, maar niet zoals we dat kennen zoals bijvoorbeeld bij oud bruin. Dirk Naudts van de Proefbrouwerij heeft uit een batch jonge lambik van 3 Fonteinen de Brettanomyces-giststam afgezonderd en volledig opnieuw opgekweekt. De gistcultuur die op deze manier werd bekomen, gaat samen met een gewone hogegistings-stam bij een jong donker bier om het te vergisten. Het is dus geen versnijbier, zoals oud bruin, of zoals Tuverbol, waarbij "oud bier" of spontaan gegiste lambik of geuze wordt gemengd met "jong" bier of hogegistingsbier. Het is een gelijktijdige gisting van een traditionele cultuurgist met 3 Fonteinen Brettanomyces.
Zwet.be (7 %) - Geuzestekerij 3 Fonteinen, Beersel (gebrouwen bij De Proefbrouwerij, Lochristi)
Ignis & Flamma (7 %) - De Struise Brouwers, Oostvleteren

De Struise Brouwers begonnen zeer kleinschalig te brouwen in 2001 in een hobbybrouwinstallatie op hun vakantiehoeve De Struise Farm, een struisvogelfarm. Het eerste bier was de Struise Witte en het was oorspronkelijk alleen de bedoeling om de gasten van de vakantiehoeve een eigen bier te kunnen aanbieden. Enkele jaren nadien beginnen ze de bieren ook te commercialiseren, en moeten ze dus op zoek naar een erkende brouwerij die hun bieren kan produceren. Die partner wordt brouwerij Deca in Woesten. Deca laat toe dat er naar hartelust kan geëxperimenteerd worden, en de Struise Brouwers worden een van 's lands meest innovatieve brouwers. Al gauw maken ze furore in binnen- en buitenland en worden ze door de website Ratebeer.com uitgeroepen tot "De beste Brouwers van de Wereld".

Het zijn vooral de experimenten die de Struise zo interessant maakt. De Struise Brouwers grijpen zowat elk middel aan om te experimenteren: zowel ingrediënten, brouwtechniek en rijping worden tot het uiterste gedreven. De ultieme droom van de Struise Brouwers was echter om ooit hun eigen brouwerij op te zetten. In 2009 vonden ze hier een schitterende lokatie in Oostvleteren in een oud schooltje. Momenteel wachten de Struise Brouwers nog altijd op de officiële goedkeuring van accijnzen voor hun brouwerij. Wanneer die er komt, zullen ze hun hoofdbieren en alle bieren die bestemd zijn voor een grotere productie blijven brouwen bij Deca omdat daar de capaciteit veel groter is en op die manier de export kan gegarandeerd worden. Hun eigen brouwerij zouden ze dan vooral gebruiken voor de kleinere, experimentelere brouwsels.

Ignis & Flamma is de Struise benadering van De Molen's Vuur & Vlam, gebrouwen naar aanleiding van het tweede Borefts Bier Festival 2010 in Bodegraven, Nederland. Brouwerij De Molen brouwt namelijk een mooie IPA met deze naam, en brouwer Menno Olivier had aan alle gastbrouwers gevraagd om zelf ook een bier te brouwen naar dit recept. Niet alleen de namen van deze bieren (Ignis & Flamma, Fyr og Flamme,...) waren erg verschillend, ook het bier kwam niet met dezelfde kenmerken uit de verschillende brouwketels. De uiteindelijke winnaar van de competitie werd de Noorse brouwerij Haandbryggeriet met zijn Fyr og Flamme. Het bier bevat 5 verschillende hopsoorten en is gedrooghopt met Cascade. Dit zorgt voor een overweldigend hoparoma en -smaak.

IPA staat voor India Pale Ale, en er wordt gezegd dat dit biertype ontstond toen Engelse brouwers bier begonnen te verschepen naar de kolonie in India. De legende zegt dat het bier sterker gehopt moest zijn om de maandenlange reis over de oceaan, in extreme weersomstandigheden te overleven. Dit is echter niet helemaal waar: bier werd al veel langer verscheept naar India, van gewoon bruin bier tot sterkere porter, en deze bieren kwamen in perfecte conditie aan. In die tijd werd er ook "stock bitter" gebrouwen, een meer gehopt bier, waarvan het de bedoeling was om lange tijd te verouderen. Het was eigenlijk dit bier dat de handelaars kochten om in India te verkopen. Door de lange reis langs Kaap de Goede Hoop, en het maandenlang golven op de oceaan in wisselende weersomstandigheden, onderging het bier in het vat in enkele maanden een soort veroudering die overeenkwam met een rijping van enkele jaren in een kelder. Op die manier kwam het in topvorm in India aan. Een IPA werd dus niet "ontworpen" om de lange reis te doorstaan, het was eerder puur toeval. Maar het bier viel in de smaak, en de brouwers begonnen dus zwaarder gehopte bieren te brouwen op commissie voor India-vaarders. Vandaag de dag gebruikt men de term IPA voor bieren die zwaar tot extreem zwaar gehopt zijn.

Cuvée d’Erpigny (15 %) - Alvinne, Heule

Het soort giststam dat een brouwerij gebruikt, bepaalt in sterke mate het smaakprofiel van het bier. Het vraagt heel wat expertise om met een eigen gist om te gaan. Vroeger werden giststammen wel eens uitgewisseld tussen brouwerijen, vooral via onderlinge fusies (zowel commerciële overnames als huwelijken tussen brouwerszonen en -dochters, wat schering en inslag was). Waarschijnlijk is de genetische variatie van de Belgische biergisten dus niet zo groot. Het is dus groot nieuws als een compleet nieuwe giststam uit de natuur wordt geplukt en gebruikt wordt in de brouwerij.
De Morpheusgist werd een drietal jaar geleden uit de lucht "geplukt" in een gebied op de grens van de Franse Auvergne en de Limousin. Op een voedingsbodem werd deze wilde gistcultuur geselecteerd en verder gecultiveerd, een werk van vele jaren. De Morpheus mengcultuur werd aan de universiteit van Leuven onderzocht, waar men 2 stammen Saccharomyces cerevisiae en melkzuurbacteriën vond. De mengcultuur bestaat dus uit gist en melkzuurbacteriën, ideaal dus om bier mee te brouwen!
Praktische ervaring leerde dat de melkzuurbacteriën maar beperkt de aanwezigheid van hop verdragen. Zo is ongeveer 12 EBU de grens waaronder ze kunnen overleven. Bieren met de Morpheus gist gebrouwen en een bitterheid lager dan 12 EBU hebben een eerder zuur karakter, deze met een bitterheid hoger dan 12 EBU hebben een “traditioneel” karakter. Enkel de gistcellen zijn dan aan het werk, de melkzuurbakceriën zijn door de hop afgedood.
De gist is ook heel alcoholtolerant. Daar waar een standaard biergist tot ongeveer 12% kan gaan vooraleer hij zichzelf vergiftigt aan de geproduceerde alcohol, hebben recente proeven met de Morpheus-gist aangetoond dat hij probleemloos een bier tot 15 vol% alcohol aankan. De Morpheusgist zit veilig in de gistbank van Universiteit Leuven ingevroren bij -70°C.


De Cuvée d’Erpigny is op geheel natuurlijke wijze vergist tot 15%. De brouwers van Alvinne zijn dan naar Frankrijk getrokken op zoek naar gebruikte wijnvaten om hun bier in te laten rijpen. Ze hadden hun oog laten vallen op Monbazillac-wijn, dit is een zware, zoete, witte dessertwijn. Het was niet evident om vaten te vinden, want eens de wijnmaker klaar is met deze vaten, worden ze meestal gebruikt om rode wijn in te doen. Uiteindelijk vonden ze een wijnboer met een stock witte Monbazillac-vaten, en werden manueel enkele vaten geselecteerd, letterlijk door aan elk vat te ruiken om te ervaren welk vat het meest aroma afgaf. Het sterke bier mocht dan enkele maanden een rijping ondergaan op deze Monbazillac-vaten. Deze zoete dessertwijn geeft een ongelofelijk "dessert"-karakter aan het bier: zwaar, alcoholisch verwarmend, zoet met toetsen van vanille en rozijnen. Dit bier is prima geschikt om na een uitgebreide maaltijd de cognac na het eten te vervangen !